Ja, je hebt (recht op) een GO! account en toegang tot GO! pro.
Contacteer de personeelsdienst van het Huis van het GO!.
Het GO! kijkt vooral uit naar het decreet met de eigenlijke inhoud van de minimumdoelen. Dat decreet zal pas later bekendgemaakt worden. Als het niet al te sterk afwijkt van het werk dat vorige legislatuur al gebeurde, kan het GO! snel schakelen. Dan doet het de nodige aanvullingen en bijsturingen aan de ontwerpleerplannen en gaat het al in september van start met de implementatie.
Minimumdoelen voor kleuters, vierde en zesde leerjaar
De regering heeft beslist dat er niet alleen minimumdoelen komen voor het zesde leerjaar, maar ook voor de derde kleuterklas en het vierde leerjaar. In het zesde leerjaar komen er voor het eerst individueel te bereiken minimumdoelen.
Voor de kleuters zijn er naast ‘na te streven’ minimumdoelen ook ‘te bereiken’ minimumdoelen voor woordenschat (Nederlands), luistervaardigheden (Nederlands) en getalbegrip. Die wil de regering door middel van peilingsonderzoek laten evalueren.
Het argument achter de invoering van minimumdoelen in het vierde leerjaar is dat de school op die manier de voortgang van de leerlingenpopulatie objectief en uniform kan opvolgen, en tijdig kan bijsturen naar het einde van het lager onderwijs toe.
Voor het zesde leerjaar zijn er – zoals aangekondigd in het regeerakkoord – ‘te bereiken doelen op individueel niveau’ voor Nederlands en wiskunde. Wat dit precies tot gevolg heeft is nog niet helemaal duidelijk, maar kan wellicht in verband gebracht worden met wat te lezen is in de beleidsnota 2024-2029 Onderwijs en Vorming: “Leerlingen die aan het eind van het basisonderwijs de minimumdoelen Nederlands niet afdoende bereikt hebben, worden – als ze toch nog inschrijven in het secundair onderwijs – in het secundair onderwijs verplicht om wekelijks 3 lesuren extra Nederlands te volgen, bovenop de wekelijkse lessentabel.”
Minimumdoelen voor “gedrag”
De visienota kondigt ook minimumdoelen aan voor “attitudes zoals persoonsvormende en socialiserende vaardigheden, en leerondersteunende vaardigheden en leren leren”. De vraag is op welke manier dit in concrete minimumdoelen wordt geformuleerd en in welke mate dit aansluit bij leercompetenties, zelfregulerende vaardigheden en burgerschapseducatie – zonder in te grijpen op de pedagogisch-didactische keuzes van de school.
Expertencommissie aan zet
Een autonome expertencommissie moet een voorstel voor de minimumdoelen uitwerken volgens het concept van het ‘kennisrijk curriculum’. Ze baseert zich daarvoor op de ontwerpvoorstellen die tijdens de vorige legislatuur werden uitgewerkt. De commissie bestaat uit academici (veelal met ervaring in het Engelse onderwijsbeleid) en een aantal schooldirecties uit de verschillende netten. Onder de overkoepelende expertencommissie zijn verschillende vakcommissies aan de slag om de doelen per vak uit te werken. Deze vakcommissies bestaan uit leerkrachten, directeurs of directieleden, buitenlandse experten, experten hoger onderwijs en vertegenwoordigers van de onderwijsverstrekkers.
Het voorstel van de expertencommissie zal daarna voor advies aan de Vlor en de SERV voorgelegd worden. Eenmaal die adviezen binnen zijn, zal het voorstel van de commissie als een voorstel van decreet of ontwerp van decreet aan het Vlaams Parlement ter goedkeuring voorgelegd worden. Als deadline mikt men op een goedkeuring voor het zomerreces.
AHOVOKS keurt leerplannen goed, Onderwijsinspectie controleert
De onderwijsverstrekkers vertalen de minimumdoelen naar hun leerplannen en vullen die aan met eigen doelen. Vervolgens leggen ze het leerplan voor aan AHOVOKS. Deze overheidscontrole biedt ouders de garantie dat de gestemde minimumdoelen daadwerkelijk onderwezen zullen worden op school. De Onderwijsinspectie behoudt uiteraard de rol om te controleren welke inspanningen de school levert om de minimumdoelen te bereiken.
Wachten op de concrete inhoud
Het kader is hiermee uitgezet, maar het belangrijkste moet nog volgen: de concrete inhoud van de minimumdoelen. Als die nieuwe minimumdoelen niet al te sterk afwijken van het werk dat tijdens de vorige legislatuur door de ontwikkelcommissies opgeleverd werd, dan kan het GO! snel schakelen. Op basis van de toen voorliggende eindtermen maakte het GO! immers al werk van een kennisrijk ontwerpleerplan. Met de nodige aanvullingen en kleine bijsturingen kan dat worden uitgerold in september van dit jaar. Aan de minister werd om extra omkadering gevraagd voor de pedagogische begeleidingsdienst die klaar staat met meer dan 200 vormingssessies. Zo wil het GO! garanderen dat élke leraar mee aan boord is. Het GO! kijkt dus vooral uit naar het decreet met de minimumdoelen.