Ja, je hebt (recht op) een GO! account en toegang tot GO! pro.
Contacteer de personeelsdienst van het Huis van het GO!.
Op 1 januari 2025 zijn de bepalingen rond buitencontractuele aansprakelijkheid in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in werking getreden. Deze bepalingen vervangen de oude artikelen 1382 e.v. van het oud Burgerlijk Wetboek. Dit heeft een impact op de aansprakelijkheidsregels die gelden in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en in het volwassenenonderwijs.
We vestigen graag je aandacht op enkele zaken die in de nieuwe regelgeving gewijzigd en scherp gesteld werden:
- “Aansprakelijkheid van de onderwijzer” wordt vervangen door “aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling”. Op de persoon van de onderwijzer, zoals de stagementor, rust geen aansprakelijkheidsvermoeden meer voor schade die een cursist-stagiair door een fout aan derden veroorzaakt.
Het centrum is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een cursist-stagiair onder haar toezicht. Het centrum kan het vermoeden weerleggen door aan te tonen dat er geen fout werd gemaakt in het toezicht. In een stagecontext zal de cursist-stagiair doorgaans volledig onder het toezicht staan van de stagementor en stagegever. Echter, als een stagebegeleider handelingen demonstreert, heeft dit als gevolg dat deze de rol van stagementor opneemt. Op dat moment is het centrum aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de cursist-stagiair. Het centrum kan dit weerleggen door aan te tonen dat geen fouten in toezicht werden gemaakt. - De aansprakelijkheid van de cursist-stagiair en van de stagegever verandert niet ten opzichte van de oude bepalingen. De stagegever is foutloos aansprakelijk voor fouten van de cursist-stagiair t.a.v. derden. Enkel als er sprake is van opzet, een zware fout, of een veel voorkomende lichte fout, kan de stagegever een regresvordering instellen tegen de cursist-stagiair. Op de cursist-stagiair rust dus een beperkte persoonlijke aansprakelijkheid.
- Voor de minderjarige cursist voorziet de regelgeving sinds 1 januari 2025 in een verruiming van de aansprakelijkheid van de ouder naar “titularissen van het gezag over de persoon van minderjarigen”. Hieronder vallen de ouders, adoptanten, voogden en pleegzorgers voor zover zij het gezag hebben over de persoon van een minderjarige. De titularissen zijn, als de minderjarige minder dan 16 jaar is, foutloos aansprakelijk voor de schade die de minderjarige door zijn fout of door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit aan derden veroorzaakt. Dit betekent dat de titularis onweerlegbaar aansprakelijk is, zelfs als zij geen fout gemaakt hebben. Als de minderjarige zestien jaar of meer is, kunnen de titularissen hun aansprakelijkheid wel weerleggen als ze aantonen dat de schade niet te wijten is aan een fout van hun kant. De beperking van de persoonlijke aansprakelijkheid van de minderjarige cursist-stagiair werkt door naar de titularissen. Zij kunnen dus enkel aansprakelijk worden gesteld voor de schade waarvoor de minderjarige stagiair zelf persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld. De stagiair is, naar analogie met de gewone werknemer, enkel aansprakelijk voor zijn bedrog, zware schuld en zijn eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomende lichte schuld.