Ja, je hebt (recht op) een GO! account en toegang tot GO! pro.
Contacteer de personeelsdienst van het Huis van het GO!.
Buitenschoolse opvang organiseren? Niet evident. Het BOA-decreet* vraagt bovendien om kwalitatieve activiteiten voor kinderen. Op de 13e Nestling Netwerkdag van het GO! zoomden collega's betrokken bij kinderopvang voor baby’s en peuters of bij buitenschoolse opvang in op de kansen en uitdagingen van het decreet. En op sterke praktijkvoorbeelden.
(*) decreet buitenschoolse opvang en activiteiten
Beleidsvoerend vermogen en BOA-decreet centraal
Twee thema’s stonden dit jaar centraal op de Nestling Netwerkdag. Voor kinderopvang van baby’s en peuters draaide het om beleidsvoerend vermogen (BVV). i-mens toonde hoe dit concept de sector ondersteunt. Voor buitenschoolse kinderopvang lag de nadruk op de uitrol van het BOA-decreet, met focus op samenwerking tussen scholen en lokale partners. Ook het Antwerpse project ‘Kind aan Zet’ kwam uitgebreid aan bod. Daar werken meerdere GO! scholen en de stad samen om een toegankelijk aanbod te creëren voor opvang en vrije tijd, afgestemd op elk kind.
Kwaliteitsvolle kinderopvang: van regels naar vrijheid
Niels Massart, stafmedewerker bij i-mens, lichtte toe hoe beleidsvoerend vermogen kinderopvang kan versterken: “Sinds 1 januari 2024 is beleidsvoerend vermogen een basisvoorwaarde voor organisatoren van kinderopvang. Dit betekent dat elke organisatie, of ze nu net begint of al jaren bestaat, verantwoordelijkheid moet nemen voor haar beleid. De overheid biedt minder opgelegde regels en meer vrijheid, maar verwacht wel dat kinderopvanginitiatieven zelfstandig beleid voeren.
Die vrijheid van het beleidsvoerend vermogen komt ook met een zelfevaluatie-instrument en een referentiekader. Het speelveld is duidelijk, alleen mag je nu je tactiek zelf bepalen. Dat is een duidelijk verschil met vroeger.”
~~~~~~
“HET SPEELVELD IS DUIDELIJK. JE TACTIEK MAG JE ZELF BEPALEN.”
~~~~~~
“Er is een helder referentiekader dat organisatoren ondersteunt bij deze verandering. Dit kader is opgebouwd uit drie kolommen: in de eerste kolom staan de basisregels, in de tweede wat deze betekenen en in de derde reflectievragen. Zo krijgen organisaties meer ruimte om hun eigen aanpak te bepalen. Vroeger werkten we met strikte regels van Kind & Gezin. Nu geven we organisaties de vrijheid om zelf na te denken. Voor sommigen is dat prettig, voor anderen best spannend.
Daarnaast zijn er nieuwe zelfevaluatie-instrumenten. Dit helpt organisaties na te gaan of ze over de juiste eigenschappen beschikken om kwalitatieve kinderopvang te bieden en zet hen aan om te zoeken naar verbeteringen. Denk aan goede samenwerking, een geïntegreerd beleid en sterke communicatie.”
Nieuwe ratio: een stap vooruit
Ingrid De Meerleer, directeur kinderzorg bij i-mens, benadrukt dat de kwaliteit van kinderopvang ook sterk samenhangt met het aantal kinderen per begeleider: “Hoe lager dat aantal, hoe beter. Vandaag is er in België 1 begeleider per 8 kinderen. Daarmee behoren we tot de slechtste leerlingen van de Europese klas. Iedereen is het erover eens dat de huidige ratio niet oké is. Daarom streeft de overheid tegen 2027 naar een ratio van 1 begeleider per 7 kinderen.”
~~~~~~
“VANDAAG IS ER IN BELGIË 1 BEGELEIDER PER 8 KINDEREN. DAARMEE BEHOREN WE TOT DE SLECHTSE LEERLINGEN VAN EUROPESE KLAS.”
~~~~~~
Samenwerking in buitenschoolse opvang
Het BOA-decreet biedt zowel kansen als uitdagingen voor buitenschoolse kinderopvang. Sara Schroé (stafmedewerker VVSG): “Lokale besturen nemen de regierol op om samen met partners zoals scholen, sportclubs en jeugdverenigingen een kwalitatief buitenschools opvangaanbod voor kinderen te ontwikkelen, zowel tijdens het schooljaar als in de vakanties. We ondersteunen hen bij de uitrol van het decreet, zodat in 2026 elk kind kan genieten van een leuke vrije tijd waarin het haar of zijn talenten verder kan ontplooien.”
Elke De Smet, directeur van GO! basisschool De Klaver, bouwt met haar school mee aan de concrete uitrol van dat kwalitatieve buitenschoolse opvangaanbod in Destelbergen: “Infano vzw werkt al jaren samen met het lokaal bestuur om opvang te organiseren. De grootste uitdaging daarbij blijft de zoektocht naar gekwalificeerd personeel, want de lonen zijn laag en de uren moeilijk. Toch zien we ook kansen, vooral door in te zetten op samenwerking en open communicatie. Het moet een samen-verhaal zijn, anders werkt het niet.”
~~~~~~
“HET MOET EEN SAMEN-VERHAAL ZIJN, ANDERS WERKT HET NIET.”
~~~~~~
“Zo kochten we samen met het lokale bestuur Hop Up-bouwsystemen. Die worden nu in alle lokale scholen gebruikt, zowel tijdens de opvang als in de schooluren. Dat soort samenwerking maakt echt een verschil. Mijn droom is dat opvangbegeleiders in de toekomst nog meer een deel worden van de schoolwerking. Van zodra ze zich geroepen voelen om naar het schoolfeest te komen, weet je dat je samen een sterk verhaal aan het schrijven bent!”