Ja, je hebt (recht op) een GO! account en toegang tot GO! pro.
Contacteer de personeelsdienst van het Huis van het GO!.
Hieronder lees je het artikel "Wat schrijf jij op het rapport?" uit Klasse.
Zwart op wit: welke commentaar geef jij je leerlingen mee op het rapport? Marijn Vandevelde (GO!) geeft 5 tips om jouw rapportcommentaren sterker te maken.
Marijn Vandevelde: “Kant-en-klare tips voor de ultieme rapportcommentaren? Die zijn er niet, want elke school heeft haar eigen aanpak, en elke leerling is anders. Maar wat je beter niet doet, en wat wél werkt: enkele houvasten voor sterke rapportcommentaren bestaan zeker.”
1. Zeg het helder
Marijn Vandevelde: “Logisch: je wil dat je boodschap aankomt. Maar net als chirurgen en elektriciens hebben ook leraren hun jargon. Onderwijsdoelen zijn erg technisch, en nietszeggend voor leerlingen en ouders. Die horen dus niet thuis op een rapport. Vermijd onnodig lange zinnen en formuleer concreet. ‘Je beheerst de leerstof niet’ vertelt zoveel minder dan ‘Je maakt vaak fouten tegen de simple past.’”
Leerling of ouders: voor wie schrijf ik rapportcommentaar?
Scholen stellen een rapport op zodat het in de boekentas mee naar huis kan en ouders het ondertekenen. En tegelijk starten de meeste leraren hun commentaar met ‘Beste Ella, …’. Er zit een zekere spanning op die keuze. Spreek je de ouders van Ella aan om hun betrokkenheid te verhogen, ook al praat je dan over het hoofd van Ella heen? Of richt je je tot Ella, leg je de nadruk op het eigenaarschap van de leerling en ga je ervanuit dat Ella’s ouders wel weten dat je het ook tegen hen hebt? Beide opties zijn verdedigbaar, maar maak die keuze op basis van duidelijke argumenten.”
2. Verbloem slecht nieuws niet
Marijn Vandevelde: “Kritiek komt hard aan, zeker zwart op wit. Het is heel menselijk dat je die boodschap wil verzachten. Denk maar aan de ‘hamburgerfeedback’ die vaak opduikt: je begint met iets positiefs, brengt dan het slechte nieuws en sluit positief af. Onderzoek toont dat je boodschap op die manier vaak zijn effect mist. Als je een leerling aanpakt omdat hij respectloze opmerkingen naar je hoofd slingerde, geef je hem diezelfde les toch geen complimentje over zijn leuke schoenen? En wie niet taalsterk is, hoort je echte boodschap niet.”
“Wat beter werkt dan het hamburgermodel? Het 4G-model, zeker als je een verkeerde attitude wil aankaarten. Je verbloemt niets, je benoemt wat fout gaat maar de focus ligt van bij de start op de oplossing, niet op het probleem. Leerlingen moeten altijd kunnen voelen dat er ruimte is voor groei. ‘Je bent erg chaotisch’ zet een leerling meteen weg als een onverbeterlijk warhoofd. ‘Met ordelijke notities kan je thuis veel beter studeren’ toont dat het anders kan.”
Gedrag – Gevoel – Gevolg – Gewenst: hoe werkt het 4G‑model?
Gedrag
Benoem bij je leerling het gedrag dat anders moet. Spreek vanuit jezelf. ‘Ik merk dat je je taken voor Frans vaak niet inlevert.’ Jouw vaststelling dus, geen beschuldiging. Zo staat de leerling meer open voor wat komt.
Gevoel
Spreek opnieuw vanuit jezelf en leg uit welk gevoel dit gedrag jou geeft. ‘Het lijkt alsof je geen inspanning meer wil leveren om beter te worden voor Frans.’
Gevolg
Benoem de consequenties van het gedrag. ‘Als je de oefeningen niet maakt, kan ik je de basis van de grammatica niet voldoende bijbrengen. Die heb je nochtans echt nodig om dit jaar te slagen.’
Gewenst
Leg uit welk gedrag je wel wil zien, en stel haalbare doelen om dat bereiken. Bekijk welke taken die leerling zeker nog moet inleveren, spreek nieuwe deadlines af en reik een hulplijn om toekomstige deadlines niet meer te missen.
3. Kijk vooruit
Marijn Vandevelde: “Als een leerling een slecht rapport krijgt, is het begrijpelijk dat hij even van de kaart is. Reik dus meteen concrete oplossingen aan. Met ‘Ik verwacht een extra inspanning van jou, Bas’ blijft die leerling stuurloos achter. Maar als je Bas vertelt dat hij schriftelijk moet studeren en voortaan elke vrijdag zijn studeerschrift even toont, wijs je hem wél de weg. Niet enkel feedback dus, maar ook feed-up en feed-forward.”
Boek: Feedback geven aan leerlingen op school
Marijn haalt voor deze antwoorden uiteraard inspiratie uit haar eigen boek dat uitgegeven is bij partner Politeia.
4. Wees jezelf
Marijn Vandevelde: “Blijf dicht bij je eigen stijl. De ene leraar is heel rechtuit, de andere net diplomatisch. Je leerlingen kennen je. Natuurlijk communiceer je op papier anders dan tijdens je les. Maar draai niet rond de pot als je in de klas heel rechtuit bent. En krasse uitspraken op het rapport komen vreemd over als je in dagelijkse contacten net diplomatisch bent.”
“Wat voor jou geldt, klopt ook voor je leerlingen. Sommigen hebben nood aan duidelijke communicatie, anderen zijn erg gevoelig voor kritiek en pak je omzichtiger aan. Begrijpelijk dat die rapportcommentaren niet zomaar uit je pen rollen, want het is telkens een zoektocht naar de juiste toon.”
“Als leraar geef je je leerlingen voortdurend feedback. Je reactie op een antwoord in de klas, een oefening die je corrigeert, extra uitleg bij vaak gemaakte fouten: een rapportcommentaar is de laatste schakel in dat evaluatieproces. Een soort eindpunt, maar zeker niet belangrijker dan die andere momenten.”
5. Hoed je voor holle woorden
Marijn Vandevelde: “Leraren voelen zich moreel verplicht om bij elke leerling iets te schrijven, ook als er geen noemenswaardige problemen of uitschieters zijn. Sommige scholen eisen dat zelfs. Maar als je als leraar van een eenuursvak op 1 avond nog voor 100 leerlingen commentaar moet bedenken, droogt je inspiratie snel op en verval je in clichés. ‘Goed bezig’, ‘doe zo voort’, ‘14/20, prima gewerkt’: zulke commentaren brengen weinig bij.”
“Verdient een leerling die zijn best doet dan geen complimentje? Natuurlijk. Maar dat kan net zo goed in de klas. En je kan je leerlingen ook afwisselend de volle aandacht schenken. 1 mooie commentaar onthouden ze veel langer dan 3 clichés.”
Kaart ik in mijn rapportcommentaar ook attitudes aan?
"Benoem je ook attitudes of bespreek je dat in een apart attituderapport? Doet elke leraar dat voor zijn vak, of spreekt enkel de klasleraar zich daarover uit? Maak duidelijke keuzes en denk daar samen over na. En bekijk wat je van elkaar kan leren. Commentaren anonimiseren en dan samen beter maken kan heel verfrissend werken.”
© Seppe Goossens