Ben je geen GO! professional? Surf dan naar www.g-o.be, onze algemene website.
menu

Leerlingenvervoer

Het collectief leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs staat al geruime tijd onder spanning. Een groot deel van de kinderen die schoollopen in het buitengewoon onderwijs zijn te lang onderweg van en naar school. Die problematiek zorgt elk jaar aan het begin van het schooljaar voor persaandacht en verontwaardiging, zowel bij de publieke opinie als bij de politiek. Er is nood aan een grondige hervorming van het systeem en een structurele en toekomstbestendige oplossingen.

De Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn is sinds 1 september 2001 verantwoordelijk voor de organisatie van het zonaal collectief leerlingenvervoer. De Lijn staat onder meer in voor het vastleggen van de reisroutes, het vaststellen van de behoeften en het in eigen beheer of via uitbesteding uitvoeren van de busdiensten.

De Lijn heeft als engagement de leerlingen met recht op zonaal collectief vervoer op te halen en af te zetten.

Het huidige systeem van zonaal leerlingenvervoer is complex. De organisatie gebeurt centraal: het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) kent het recht op leerlingenvervoer toe, De Lijn staat in voor de praktische organisatie van de ritten. Vaak zitten leerlingen lang op de bus. Leerlingen in gespecialiseerd onderwijs of in stedelijke regio’s zitten soms 2 uren op de bus.
8 juli 2022
Decreet over diverse maatregelen voor het onderwijs. Aanpassing codex Secundair onderwijs
Art. IV.35/1. stipuleert dat in de volgende geografische regio’s, voor de toepassing binnen het buitengewoon onderwijs, een collectieve afwijking op artikel IV.35 toegestaan: 
  • 1° Leuven – Heverlee; 
  • 2° Hooglede – Izegem – Ingelmunster – Roeselare – Moorslede – Torhout; 
  • 3° Antwerpen – Brasschaat – Schilde – Schoten.

De scholen voor buitengewoon onderwijs in deze regio’s kiezen er collectief voor om de toekenning van het recht op leerlingenvervoer te handhaven volgens het criterium en het bijbehorende regelgevend kader als ontwikkeld in die regio in de looptijd van het pilootproject Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs van september 2017 tot en met juni 2022. De gehanteerde werkwijze voor het toekennen van het recht op vervoer wordt door de regio’s omschreven in een werkplan. Dat document maakt integraal deel uit van de werking van het leerlingenvervoer in de regio’s en bevat minstens al de volgende bepalingen:

Het werkplan is minstens één schooljaar geldig. Als de Vlaamse Regering of een van de regio’selementen in het werkplan wil wijzigen voor het daaropvolgende schooljaar, kan dat alleen in onderling overleg. Het werkplan wordt bij wijziging opnieuw voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
Juli 2022
Standpunt GO!
Het GO! houdt al langer een pleidooi voor een oplossingskader met duurzame effecten maar dat eveneens oplossingen biedt voor acute mobiliteitskwesties van individuele leerlingen. We kijken er naar uit hoe de Vlaamse Overheid deze conceptnota verder zal uitvoeren. Enkele van onze standpunten:

  • We zijn er ook voorstander van dat de eindverantwoordelijkheid voor het leerlingenvervoer bij één beleidsdomein ligt; idealiter en logischerwijs ligt dit bij de minister van onderwijs – omdat het over beleid voor een onderwijs gerelateerde doelgroep gaat.
  • We streven naar een geografisch optimaal gespreid aanbod dat leerlingen toelaat om op redelijke afstand van hun woonplaats school te lopen en dat het voor ouders mogelijk maakt om hun recht op vrije keuze te laten gelden. Het recht op vrije keuze moet absoluut gevrijwaard worden.
  • Het GO! werkt toe naar onderwijscampussen waar zowel buitengewoon als gewoon onderwijs wordt aangeboden. Campussen van het gewoon onderwijs bevinden zich vaker dicht bij woonkernen en dus ook dichter bij verschillende mogelijkheden inzake vervoer.
  • Het GO! pleit voor een rechtvaardig recht op (ondersteuning bij) leerlingenvervoer met bijbehorend mobilteitsbudget indien nodig, waarbij de zorgnoden van de leerling worden meegenomen en zijn contextkenmerken (SES, GOK, zelfredzaamheid van het gezin, …)
  • Wanneer blijkt dat er een nood is aan georganiseerd busvervoer, moet dit aangeboden worden met kwaliteitsvolle busbegeleiding en een beperkte reistijd.
  • Het recht op (ondersteuning) bij vervoer beperkt zich niet tot de leerlingen in het buitengewoon onderwijs, maar geldt ook voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in het gewoon onderwijs.
  • Wanneer er gewerkt wordt met gezamenlijke opstapplaatsen, dienen die veilig te zijn en moet er toezicht zijn voor de leerlingen. Gezamenlijke opstapplaatsen mogen geen negatief effect hebben op de reistijd voor de leerlingen.
  • Het GO! pleit voor de herwaardering van het statuut van de buschauffeur- en begeleiding: correcte verloning en professionalisering.
  • Het GO! vraagt om in inclusieve buitenschoolse opvang te voorzien: hetzij door middelen voor de scholen te voorzien om dit zelf in te richten of door samenwerking met de lokale overheid voor inclusieve opvang en idealiter kunnen beide systemen bestaan.
Juli 2022
Conceptnota goedgekeurd door de Vlaamse Overheid
Hierin wordt een nieuw concept voor de woon-schoolverplaatsingen van leerlingen in het buitengewoon onderwijs voorgesteld. In de komende jaren zal een stappenplan opgesteld worden met het oog op een volledige implementatie tegen schooljaar 2024 – 2025.

De conceptnota vertrekt vanuit de fundamentele doelstelling om maximaal onderwijskansen te bieden aan de individuele leerling in het buitengewoon onderwijs. Om dit te bereiken kiest de Vlaamse Overheid voor een visie die de zelfredzaamheid van de individuele leerling maximaal verhoogt en de (overblijvende) zorgnood maximaal lenigt. Om dit te doen heeft de leerling recht op kwalitatieve ondersteuning.

Het hele systeem baseert zich op een indicatiestelling die de mate van zelfredzaamheid en zorgnood inschat en de zelfredzaamheid van de individuele leerling ondersteunt en verhoogt. Op basis van de verschillende stappen van indicatiestelling kan dan voor elke leerling een traject op maat voorzien worden.

Om dit te realiseren wordt een traject opgezet dat werkt op drie sporen die evenwaardig bijdragen tot een optimalisatie van de organisatie voor de woon-schoolverplaatsingen van leerlingen in het buitengewoon onderwijs:

  1. Recht op ondersteuning (Vlaams kader en toekenning);
  2. Uitrol van het recht op ondersteuning op het meest geschikte en nabije niveau voor de leerling;
  3. Optimalisatie van het vervoersvraagstuk (stop-principe, kwaliteitskader, collectieve verzamel- en opstapplaatsen, voor- en naschoolse opvang, ...). Dit allemaal binnen de bestaande budgetten van onderwijs en mobiliteit & openbare werken.
21 december 2021
Extra middelen vrijgemaakt
Op 21 december 2021 maakte de Vlaamse regering 11 miljoen euro extra vrij om op korte termijn acute problemen met de reistijden op te lossen door het inzetten van bussen, minibusjes en taxidiensten voor schooljaar 2021 – 2022.

Voor het schooljaar 2022 – 2023 wordt opnieuw gestreefd naar ritten van maximum 90 minuten. Hiervoor wordt 26,6 miljoen euro vrijgemaakt om voldoende maatwerk aan te bieden.

Met die middelen worden er extra busritten ingepland zodat het aantal kinderen dat extreem lang onderweg is naar school daalt. In totaal maken zo´n 34.400 leerlingen uit het buitengewoon onderwijs gebruik van het collectief vervoer.

“96% van deze kinderen zit vanaf dit schooljaar maximaal anderhalf uur op de bus van en naar school. Enkele honderden leerlingen zullen nog steeds langer onderweg zijn, maar dat heeft vaak te maken met de specifieke zorgnoden, het aanbod aan geschikte scholen of een te grote afstand.”
Schooljaar 2021 - 2022
Nieuw decreet on ontwikkeling
In schooljaar 2021 – 2022 kondigde de Vlaamse Overheid een nieuw decreet leerlingenvervoer aan.

Het leerlingenvervoer is een gedeelde bevoegdheid: zowel de Vlaams minister van Onderwijs als de Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken zijn hiervoor verantwoordelijk.

Het decreet Basisbereikbaarheid hertekent het mobiliteitslandschap ingrijpend. Wat dit betekent voor het leerlingenvervoer, is momenteel nog niet duidelijk. De vrijheid die het proefproject biedt, is uitermate geschikt om deze ingrijpende wijziging op te volgen en hierop in te spelen in het leerlingenvervoer. In de 2de fase van het proefproject staat deze samenwerking centraal.

De 3 proefregio’s blijven ook experimenteren met wat de impact is van het nieuwe concept en maken duidelijk waar bijsturing nodig is.
Juni 2019
Fase 2: Nieuwe proefregio Antwerpen en decreet Basisbereikbaarheid Verlenging proefprojecten regio’s Leuven en Roeselare tot eind juni 2022
In juni 2019 verliep het wettelijk kader voor het proefproject in regio Leuven en regio Hooglede-Izegem-Ingelmunster-Roeselare. De Vlaamse Regering besliste om het proefproject te verlengen tot eind juni 2022. Er wordt immers gewerkt met de meest kwetsbare leerlingen. Zo’n ingrijpende verandering in het leerlingenvervoer vereist een goede voorbereiding en een grondig overzicht van alle effecten.

Nieuwe regio Antwerpen:

Naast een stedelijke en landelijke regio, moet het ook getest worden of de nieuwe aanpak van het leerlingenvervoer werkt in een grootstedelijke regio. Zo kunnen we alle effecten in kaart brengen. Daarom wordt de regio Antwerpen–Schilde–Schoten-Brasschaat toegevoegd aan het proefproject. De regio Roeselare wordt uitgebreid en omvat de gemeenten Hooglede-Izegem-Ingelmunster-Moorslede-Roeselare-Torhout en 1 school voor buitengewoon secundair onderwijs in Tielt.
6 Maart 2017
Een proefproject in de regio's Leuven en Roeselare
Het nieuw concept op leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs wordt uitgebreid getest in een pilootproject dat loop van 2017 tot juni 2022.

Het nieuw concept geldt niet meteen voor heel Vlaanderen. Op 6 maart 2017 startten er 2 pilootprojecten: in Leuven en in de regio Hooglede-Izegem-Ingelmunster-Roeselare.

Alle scholen buitengewoon onderwijs binnen de 2 regio’s nemen deel, behalve de ziekenhuisschool Gasthuisberg in Leuven. Die school maakt voor haar type 5-leerlingen geen gebruik van leerlingenvervoer.

De 2 pilootprojecten moeten duidelijk maken wat de impact is van het nieuwe concept en waar bijsturing nodig is. Het doel: beter aangepast vervoer door lokaal overleg
19 januari 2016
Bisconceptnota aan de Vlaamse regering 

Deze nota formuleert een voorstel tot uitwerking van een nieuw concept leerlingenvervoer
Oktober 2015
Advies VLOR: Bisconceptnota: Leerlingenvervoer: buitengewoon onderwijs 

De Vlor pleit in zijn advies ervoor om hier op korte termijn werk van te maken vanuit een duidelijke totaalvisie op de specifieke noden van leerlingen en de daaraan gekoppelde rechten of tegemoetkomingen en vanuit de praktijkervaringen uit pilootprojecten.
2015
Conceptnota: Leerlingenvervoer: buitengewoon onderwijs 

De Vlaamse Regering stelt conceptnota leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs voor. De aanpak wil beter inspelen op de noden van leerlingen. De klemtoon ligt daarbij op lokaal overleg. Scholen, centra voor leerlingenbegeleiding en ouders krijgen meer ruimte om samen een beter aangepast vervoer te organiseren.

Dit verandert er:

  • Het lokale niveau krijgt meer autonomie om voor elke leerling het best mogelijke vervoer te regelen. Scholen bepalen zelf welke leerlingen recht hebben op vervoer naar welke school en op welke manier.
  • De zorgzwaarte, de vervoersnood en de thuiscontext bepalen de keuze van het gepaste vervoer.
  • Naast de bus kunnen leerlingen ook gebruikmaken van carpoolen, zelfstandig of begeleid fietsen, wandelpools, fietsdelen, taxi's ...
  • Er wordt buitenschoolse kinderopvang georganiseerd voor leerlingen uit het buitengewoon onderwijs, in de nabijheid van een school voor buitengewoon onderwijs of in de nabijheid van de woonplaats van de leerlingen.

Leerlingen die al vóór het proefproject recht op vervoer hadden, behouden hun recht op vervoer. Toch willen de deelnemende scholen ook hen bereiken en stimuleren om andere vervoerswijzen dan het collectief vervoer te gebruiken.


Jouw contactpersoon

Bernard Billiet

beleidsondersteuner, Beleid en belangenbehartiging

Willebroekkaai 36, 1000 Brussel