- De verwerking moet
- eerlijk zijn: een behoorlijke en fatsoenlijke omgang met persoonsgegevens garanderen
- rechtmatig zijn. De verwerking kan enkel mits één van volgende 6 grondslagen:
- Naleven van een wettelijke verplichting
- Toestemming: belangrijk hier is dat
- de toestemming vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig moet gegeven worden door de betrokkene
- de toestemming aantoonbaar moet zijn door de verantwoordelijke
- de betrokkene op de hoogte is van de mogelijkheid tot intrekking
- Uitvoeren van een
- Vrijwaren van het vitaal belang van de betrokkene of van een andere persoon
- Uitvoeren van een opdracht van algemeen belang of een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen
- het gerechtvaardigde belang van de verwerkingsverantwoordelijke (afweging van de belangen verantwoordelijke en betrokkene, want belangen van de betrokkene mogen niet zwaarder wegen
- transparant zijn → de verwerkingsverantwoordelijke heeft een proactieve informatieplicht
Het moet voor de betrokkene (leerling, ouder, medewerker,…) transparant (perfect duidelijk) zijn
dat
- hem betreffende persoonsgegevens worden verzameld, gebruikt of anders verwerkt
- om welke persoonsgegevens het gaat
- waarvoor en in hoeverre ze worden of zullen worden verwerkt
- of en aan wie zijn persoonsgegevens doorgegeven worden
- wat zijn rechten zijn
Het transparantiebeginsel vereist dat alle informatie of communicatie m.b.t. gegevensverwerking
gemakkelijk toegankelijk is en gemakkelijk te begrijpen is (= duidelijke en eenvoudige taal, geen
juridische, onduidelijke tekst).