De algemeen directeurs die door de raad van bestuur en door de algemene vergadering voor 1 april of voor 1 mei van de kiesperiode definitief aangesteld werden, blijven ook na 1 april in functie, tenzij de raad van bestuur en de algemene vergadering anders zouden oordelen, en aan hun mandaat een einde stellen onvereenkomstig de procedure voorzien in artikel 28, §2 van het BDGO, zoals bepaald door artikel 72 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende het onderwijs XI en ingevoegd in het DRP – Hoofdstuk V quater – mandaat van algemeen directeur.
« Terug naar het overzicht