Een medewerker van de onderwijsinstelling ontdekt/vermoedt een diefstal/diefstallen op school:
- De medewerker die een vermoeden heeft van diefstal binnen de onderwijsinstelling, meldt dit zo snel mogelijk aan de directeur/directie of het secretariaat.
- De directeur stelt de volgende vragen aan de medewerker die het heeft gemeld: Wanneer en hoe (aanleiding, omstandigheden, wie ontdekte het, …)?
- Welke leerlingen zijn er bij betrokken? Wie is/zijn slachtoffer(s)? Wie is/zijn de (vermoedelijke) dader(s)?
- Op welke schaal gebeurt het? (is het eenmalig of georganiseerd?)
- Aan de beschuldigde(n) vragen: Is dit de eerste keer dat je dit doet (op school)?
- Aan de betrokken leerlingen vragen: Ben je al eerder het slachtoffer van diefstal geweest? Zijn er nog anders slachtoffers en/of daders?
- Wat zijn de wensen van het slachtoffer?
- De directeur verwittigt - afhankelijk van de ernst van de situatie - de politie.
Gebruik: Melding politie - De directeur organiseert in overleg met de politie een controle.
De leerlingen in bezit van gestolen goederen worden apart genomen en ondervraagd door directeur (en eventueel politie).